december 1985
Felikat magazine, 34e jaargang, december 1985, nr 4, blz. 221-223
Anneke Kuys |
Mei 1985
Ik arriveer op Schiphol, natuurlijk ruimschoots voor het vertrek en hoor dat mijn vlucht 4 uur uitgesteld is. Dus maar wat rondslenteren bij de tax-free winkels. Bij een boekenwinkel vind ik troost: het boek Petsemmary van Stephen King. Ik voel me direkt al een eindje op weg want het verhaal speelt zich af in Maine en bovendien spelen katten er een belangrijke rol in. Ter verduidelijking: doel van mijn vakantie in de Verenigde Staten is een bezoek aan de staat Maine, maar vooral thuis te keren met een Maine Coon poes, bij voorkeur een zilvertabby1.
Eenmaal in het vliegtuig, verloopt alles vlot: na 8 uur bevind ik mij op Amerikaanse bodem. Onmiddellijk ontwaar ik Karen, de secretaresse van de Maine Coon Cat Club binnen de CFA, waarmee ik gecorrespondeerd heb en die me heeft uitgenodigd.
New York
Met de ondergrondse gaan we naar de stad. Mijn eerste indrukken van New York zijn positief. De metro is niet volgeklad en ziet er netjes uit. Naar later blijkt, alleen deze speciale metro die het vliegveld met de stad verbindt ziet er zo uit. Die is namelijk veel duurder dan de gewone (maar nog altijd goedkoper dan een taxi) en er reist overduidelijk bewaking mee. Wat me in New York zelf direkt opvalt is de afwezigheid van hondepoep. De waarschuwingsborden, $100 boete voor het niet opruimen hiervan, helpen zichtbaar.
Bij Karen thuis word ik verwelkomd door een menigte Maine Coons: 3 gepensioneerden (een schildpad poes plus crème vader en dochter), 2 moederpoezen (schildpad met wit) en twee nesten van samen 6 kittens (schildpad, rood. crème, wit en zilver) en niet te vergeten een rode kater. De eerste kater die ik tegengekomen ben die graag gewassen en geföhnd wordt. Nog nooit zoveel Maine Coons tegelijk gezien.
In New York speelt dan al enige tijd de musical Cats. Natuurlijk wil Karen daar best nog eens heen. Wanneer ik echter een week tevoren kaarten ga halen, wacht me een grote teleurstelling. Er zijn uitsluitend nog kaarten verkrijgbaar van slechts $30 waarmee je alleen maar een “partial view” hebt. Het toneeldecor staat zodanig dat je, gezeten in de zijbeuken, maar een gedeelte van het spektakel kunt zien. Voor kaarten met een volledig beeld a raison van $40 mag ik in augustus komen. Het is nu half mei.
Dat vindt de baas nooit goed. En mijn geld duurt denk ik ook niet zo lang. Het leven in New York is nogal prijzig. Om maar eens een voorbeeld te noemen; een milkshake kost $3. Goed hij is iets groter dan de Nederlandse, maar niet 3 keer.
Catteries bezoeken
Mijn rondrit langs diverse catteries begint in eentje met op dat moment een zilver nestje, daaronder zilver mackerel (gestreept) en zilver schildpad. De behuizing van de katten verbaast me enigszins: een veredeld soort kelder met een klein raampje. De vrouw des huizes houdt duidelijk meer van haar meubilair dan van de katten. Later zal ik merken dat dit regelmatig voorkomt in Amerika: katten fokken in kelders en meestal nog een vrij groot aantal ook. De moeder van het nestje, een schildpad is vrij fors. De fokker heeft de vader, een zilver mackerel, helaas moeten laten inslapen omdat hij zo vaak plas-problemen had. Zijn volwassen katten waren nu op een speciaal dieet met een laag asgehalte dat deze problemen moet voorkomen. Volgens hem was het niet erfelijk: 1 % van alle katten krijgt dit. Het zilver poesje is nogal beweeglijk en daarom moeilijk om goed te bekijken. Bovendien staat de entourage me niet zo aan. In Amerika zijn de meeste dierenartsen pas bereid tegen rabies te enten als de kat vier maanden is. Dit betekent dat ie op z’n vroegst met 5 maanden in Holland kan arriveren. Ais ik de gehele dag thuis zou zijn, viel er nog wel wat bij te schaven aan de “opvoeding”, maar dat is niet het geval. Daarbij trekt classic tabby (gemarmerd) me meer aan. De volgende cattery op het lijstje ligt hoger in de staat New York, aan de rand van een natuurpark dat door de eigenaren van de cattery beheerd wordt. Ook verhuren zij blokhutten. Het kattenverblijf is bijzonder met een grote buitenren. Hier wachten twee jonge witte Maine Coons op transport: een gaat naar Maine, de ander naar Nederland. Omdat de eerste naar een cattery in Maine gaat die ik ook zal bezoeken, wordt afgesproken dat ik de begeleider wordt. Het vervoer naar en van het vliegveld moet per auto geregeld worden want de meeste bussen in de VS vervoeren geen katten. Het openbaar vervoer in Amerika tussen de verschillende plaatsen is niet te vergelijken met dat in Nederland. In de meeste gevallen ben je afhankelijk van een auto, terwijl je in Nederland bij wijze van spreken op iedere hoek kunt in- en uitstappen.
Stambomen en nestregistratie
Naar aanleiding van het katje dat naar Nederland zou gaan, wordt het verschil duidelijk in registratie van katten hier en bij ons. In Amerika worden nestjes achteraf gemeld bij de diverse verenigingen. De nieuwe eigenaren nemen genoegen met de registratiebewijzen en de met de hand geschreven stambomen van de fokker. In de meeste gevallen geven de nieuwe eigenaren de kat een naam en geven deze en de transfer door aan de vereniging(en) waarbij zij zelf registreren. Er zijn vier grote verenigingen: CFA (niet aangesloten bij, wel samenwerkend met de FIFe). TICA, ACFA en CFF. Bij export van een kat naar Nederland dient overigens een originele stamboom van de CFA ($20) afgegeven te worden.
Meer catteries
Met behulp van in Nederland gekochte dagkaarten voor de bus worden een paar catteries in de buurt van Washington bezocht. In de eerste cattery die we bezoeken, bevinden zich de voorouders van een aantal in Duitsland geïmporteerde katten. Nu ze gecastreerd zijn hebben deze dieren het voor Maine Coons vaak genoemde gewicht van 9 kilo. Het gewicht en de grootte van de Maine Coons neemt in de indianen-verhalen alsmaar toe en dit gewicht van 9 kg wordt zelfs als een minimum genoemd. Ook hier een nestje met zilver, ditmaal classic met wit. Precies zoals ik me had voorgesteld en beslist niet verlegen. Helaas zijn mensen uit Duitsland me al voor geweest. Zelf had ik deze cattery niet benaderd omdat ik bang was een te verwante kat te krijgen.
De tweede cattery blijkt tot mijn grote verbazing ook Noorse Boskatten te huisvesten. Op mijn desbetreffende vraag geeft de fokster de volgende verschillen aan. De Noor heet een spitser snuit, de Coon meer hoekig. De oren van de Noor staan meer schuin, het lichaam is korter en de achterpoten zijn hoger waardoor de loop ook anders is. Tevens voelt de vacht van de Noorse Boskat anders aan. (De Noor heeft meer ondervacht.) Als ik citeer dat zilver verbonden zou zijn met “kleinere” katten, laat zij glimlachend haar zeer grote moederpoes zien en vertelt dat ze moeite had om een qua grootte geschikte kater te vinden. Ook bij andere catteries blijft dit punt onduidelijk. Die met kleine zilvers bevestigen het citaat en die met grote ontkennen het verband.
Het is afhankelijk van welke dieren je hebt of je konsekwent zilver aan zilver paart. Omdat er niet veel zilvers zijn en omdat bij Maine Coons minder sterk op kleur wordt gefokt, wordt vaak gekruist met bijv. een browntabby wiens type of karakter men waardeert. Teneinde zilvers met vlekkerig uiterlijk te voorkomen, zou men beter partners in de kleuren blauw, zwart of smoke kunnen nemen: bij navraag bij fokkers van korthaar zilvertabby, kreeg ik als antwoord dat het minder afhankelijk was van de partners maar dat ‘t meer een kwestie was van eruit fokken.
In het voetspoor van de Maine Coon
Mijn reis naar de staat Maine zelf was achteraf gezien vrij teleurstellend. Hoewel het door mij begeleide witte katje bij de nieuwe eigenaars rondliep, alsof het altijd al geweten had dat het in Maine thuis hoorde … Het zilverpoesje waar ik naar aanleiding van brieven en telefoontjes vanuit Holland al mijn hoop op gevestigd had, bleek niet aan mijn verwachtingen te beantwoorden. Ze was vrij klein, had volgens mij een geel-bruine gloed en zag er meer uit als een shaded zilver dan een zilvertabby. Gecombineerd met achtergrondinformatie die ik in Amerika opgevangen had over de vader van het nest, kwam ik tot de conclusie dat ondanks de niet-verwante lijn het beter was met lege handen terug te gaan. Hoewel de Maine Coon de staatskat is van Maine, had ik niet de indruk dat veel Mainers van het bestaan van de kat af wisten. Zelfs was in de plaatselijke boekhandel geen boekje over Maine Coons te krijgen. Toen ik ook nog een flinke verkoudheid op voelde komen, was ik blij weer naar mijn logeeradres te kunnen terugkeren. Overigens na mijzelf enigszins getroost te hebben met de plaatselijk meer bekende Maine Lobster3)
Terug naar New York
Enkele kittens van mijn gastvrouwe Karen waren al opgehaald door de nieuwe eigenaren en het was dan ook een stuk rustiger in huis. Zo vertelden mij ook de beide crème katten die bij voorkeur tegen een uur of zes ‘s morgens een praatje aan bed kwamen maken. In New York nog een cattery bezocht met twee nestje smokes. Ze zien er fantastisch uit en even komt de verleiding in mij op een smoke poes te nemen. Daarmee kun je tenslotte ook zilvertabbies fokken. Maar als ik goed nadenk over de ruimte waarover ik beschik, besluit ik voorshands alleen te nemen wat ik van plan was.
Showbizz
Op de laatste dag van mijn vakantie eindelijk een CFA kattenshow. Op de show zitten de katten door elkaar heen (zoals bij de onafhankelijken). Wel makkelijk als je “gespecialiseerd” bent in 5 verschillende rassen, die kun je naast elkaar zetten. De showplek zelf was wat afgelegen, en was dan ook weinig bezoek. Op deze show werd je kat door meerdere keurmeesters gekeurd. Er zijn altijd een aantal all-breed keurmeesters en een aantal die b.v. alleen korthaar of een specifiek ras doen. Er worden géén keurrapporten gegeven. De keurmeester staat op een verhoging omringd door de kooien met de te keuren katten. Hij bekijkt ze uitgebreid, maar zegt niets en wijst na afloop aan welke kwalificaties de katten krijgen vergelijkbaar met CAC, uitmuntend 1, en best in variëteit. Wanneer je 6 winners ribbons (CAC’s) van minstens 4 verschillende keurmeesters krijgt is je kat kampioen. Om grand champion te worden moet je worden verkozen in de serie 10 beste katten die iedere keurmeester uitbrengt. Via een zeer ingewikkeld puntensysteem, afhankelijk van o.a. de hoeveelste kat je bent, kun je grand champion worden (200 punten). Helaas heb ik zo’n serie 10 beste katten alleen van de huisdieren gezien. Huisdieren dingen fanatiek mee in Amerika. Omdat ik ‘s avonds met het vliegtuig terug moet, gaan we voor afloop van de show weg. Gewapend met lintjes van de CFA, die Karen me meegegeven heeft, voor de beste Maine Coon op de show in Amsterdam ga ik huiswaarts. Nog dezelfde dag wordt de poes opgehaald die tijdens mijn vakantie ook chique in het buitenland was. Uitgebreid wordt me uit de doeken gedaan hoe haar romance met kater Mischa is verlopen. Drie maanden later zouden de 4 bewijsstukken: 2 schildpadtabby poezen, 1 browntabby poes en 1 brown-tabbykater, allen met wit, de tent afbreken.
1 Over de Maine Coon werd eerder gepubliceerd in Felikat Magazine, 31e jrg. juni 1982, nr. 3 In dat artikel van Stephe Bruin meer informatie over de geschiedenis van de Maine Coon, een overzicht van de kleuren waarin deze wordt gefokt en de standaard.
2 Het is pertinent onjuist om te veronderstellen dat je met een bruine kat geen mooie zilvers zou kunnen fokken. De door Anneke Kuys aangehaalde korthaar-fokkers hebben hierin groot gelijk. Verantwoordelijk voor de zilverkleurige vacht is de dominante pigmentremmer (gen I). Deze pigmentremmer zorgt ervoor dat kleurvorming in het onderste gedeelte van de haren wordt belemmerd, de vacht van de kat krijgt daardoor een witte grondkleur. Een waarlijk mooie zilver kan alleen worden gefokt door zorgvuldige selektie. Met name de eerste paar generaties in een fokprogramma voor zilver vertonen vaak nog een geelachtige tint of geelbruine vlekken. Door selektief te fokken op echte mooie “witte” zilvers is het mogelijk het effekt van het dominante gen I te versterken. Het doet er dan niet toe of de kat blauw, bruin, zwart. lilac, tortie, crème of rood is. wel dient de zilverexpressie optimaal te zijn.
3 lobster = kreeft. (Ysbrand van der Veen.)