Floris had, voor het halve jaar dat ik in het buitenland zou zijn in verband met mijn studie, een huis gevonden op een boerderij. Waarschijnljk (en hopelijk) heeft hij later vriendschap gesloten met een stel vacantiegangers op een camping in de buurt, want we hebben niets meer van hem vernomen. Tijdens zijn vacantie op de boerderij had Floris natuurlijk boerderij-genoten. Toen ik Floris op wilde halen, was er ook weer een nest van zo’n 8 weken oud. Met de keus tussen een zwart katertje en een lapjeskatje heb ik voor de lap gekozen, en na lang nadenken is ze ‘Katja’ genoemd. Dit nest zou heel moeilijk te hanteren zijn, maar met mijn grote mond dacht ik dat dat wel mee zou vallen. Wel, eerst kon ik het nest niet vinden, tussen de balen hooi. Met wat hulp toch gevonden, en daar lag madam: kont steil de hoogte in, schouders op het hooi, en voorpootjes ook steil de hoogte in! En dan dat bekje! Ik mijn grote mond (weer eens) vervloekend, stond daar even te kijken! Toen, meest uit reflex/gewoonte, mijn hand in de mouw van mijn trui getrokken – alsof dat wat zou helpen, een gebreide trui. Maar het beestje was er blijkbaar van onder de indruk, want zonder moeite verder opgepakt. Nou, toen had ik ‘r, hè. Loslaten leek niet logisch, dus maar in een (vrij klein) doosje meegenomen. Ik logeerde in de buurt, en om dat diertje nou de hele nacht in dat doosje te laten, leek me nou ook niet leuk. Tot mijn grote opluchting bleek Katja ‘s nachts zelf weer in de doos te kruipen voor kattebak, en dat was het begin van een mooie relatie.
Ze is meegegaan naar Utrecht, waar ze tijdelijk een vriendinnetje kreeg via mijn huisgenoten, naar Wageningen (waar Jet ook haar vriendinnetje werd), naar een sterflat, naar een begane-grond flat. Toen terug naar Utrecht, waar nog een extra vriendje kwam. De volgende verhuizing zou naar Chicago gaan. Katja is meegereisd, naar Chicago, en later naar Houston. In Chicago (Westmont, een voorstad) woonden we bij een golfterrein met daarnaast braakliggend terrein: Katja had daar een goede tijd, maar ze heeft er wel een virus opgelopen dat haar tenslotte in Houston fataal geworden is. Ze was tenslotte aan een infuus gelegd, maar toe ik kwam kijken was het geen kat meer, maar een (levende) zak botjes. Ze kon zich nog net overeind huisen en 3 stapjes naar me toe lopen, maar het was eigenlijk geen ‘kat’ meer. Afijn, ik heb haar beloofd zo’n 3 maanden later een jong lapjeskatje uit het asiel te halen, en dat heb ik dus gedaan. Dat was Witch.
Binnen die periode zag ik, in Houston in een dierenwinkel, een schat van een lapjes Maine Coon. Ik was daar met een Nederlandse vriendin, en we zeiden “Als Katja bij mij terug wil komen, zal ze niet zo dom zijn om dat in zo’n duur katje te doen.” (mijn financiën waren toen erg beperkt) en, regelmatig omkijkend, zijn we verder gelopen, en hebben later in een asiel Witch opgehaald. Wel is die ontmoeting met een Maine Coon het begin geweest van mijn fascinatie met dit mooie ras. Later is daarom Akathsi bij me gekomen, en de rest is bekend ….
Katja heeft me wel het idee van een lapjespoes gegeven! Lange tijd was een lapjespoes alleen maar ‘echt’ als die op Katja leek: effen, met redelijk wat wit.